Idées reçues – letterlijk: pasklare ideeën – zijn uitspraken die je vaak hoort en die voor waar worden aangenomen. Onuitroeibare gemeenplaatsen of ‘misvattingen’ zoals koekoeksklokken komen uit Zwitserland, mannen rijden beter auto dan vrouwen, als je op je stuitje valt, kun je blind worden, in spinazie zit veel ijzer, sporten is gezond.[1]
Je begrijpt de link naar het werk. Wij ontwikkelaars in de langdurende zorg hebben een taak om modieuze opvattingen en platitudes voor het voetlicht te brengen en met kracht te bestrijden. Gemeenplaatsen in onze bedrijfstak zijn bijvoorbeeld: thuis is altijd beter dan in een instelling, mantelzorg heeft de voorkeur boven professionele zorg, van managers worden professionals ongelukkig (of professionals moet je vooral hun eigen gang laten gaan). Allemaal klinkklare nonsens en romantisch wanbegrip dat om een professioneel démasqué vraagt. Je kunt daarom de kwaliteit van ons werk ook afmeten aan de mate waarin wij in staat zijn om het publiek te laten zien wat er ‘echt’ aan de hand is en wat volgens ons dan de ‘waarheid’ is.
Zelf vind ik dat ‘Almelo’ eerder dit jaar een gouden kans bood om gezaghebbend naar buiten te treden. Berichtgeving in de Volkskrant over verstandelijk gehandicapten die gedwongen zouden zijn verhuisd naar de wijk waar ze verkommerden en verloederden en die de gelegenheid kregen om terug te keren in de veilige moederschoot van de instelling. Met onze kennis en ervaring was het een professionele uitdaging om de klassieke tegenstelling tussen pro en contra terreingebonden zorg te ontmaskeren en te laten zien waar het echt om gaat, nl. dat het fatsoen van een samenleving is af te meten aan de mate waarin mensen – hoe groot hun zorgbehoefte ook is – nog steeds in instituten moeten
verblijven. En dat er natuurlijk allerlei inspanningen nodig zijn om de de-institutionalisering een succes te laten zijn (bijvoorbeeld van de gemeente Almelo), maar dat dat falen niets afdoet aan het onfatsoen – sterker nog na 30 jaar wordt de schaamte steeds erger. Parents prefer what they get, but they don’t get what they prefer. En dat we kunnen leren van landen om ons heen, maar dat we dat niet willen omdat we allemaal verslaafd zijn aan het subsidie-infuus dat AWBZ heet. Maar nee, niks van dit alles – “nader onderzoeken” werd de boodschap en aan het PR front bleef het oorverdovend stil. Ondanks de opwinding in het bijzonder van collega’s die de participatiegedachte een warm hart dragen, werd het intern al snel een bloedeloze zaak – geen debat over de definitie van de situatie, het theorema van W.I. Thomas lieten we aan ons voorbij gaan[2].
De kernwaarden – verfrissend, duurzaam, ondernemend, klantgericht en verbindend – behoeven aanvulling om onze kop boven het maaiveld uit te leren steken. Persoonlijkheid, passie en energie, moed en doortastendheid, bereidheid tot het nemen van risico’s zijn talenten die nu nog vaak ontbreken. Gelukkig gaat daar verandering in komen. Langer had het ook niet moeten duren.
Ben Stoelinga
[1] De laatste over sport is van Midas Dekkers; Zie ook Hans van Maanen, encyclopedie van misvattingen – http://www.misvattingen.nl/voorwoord.html. De beroemdste boeken over misvattingen zijn de onvoltooid gebleven Dictionaire des idées reçues en de Catalogue des idées chic van Gustave Flaubert – zie http://www.flaubert-nl.com/levensverhaal.htm
[2] ‘If men define situations as real,they are real in their consequences.’ Dit is de stelling uit 1928 van W.I. Thomas (1863 -1947) “Thomas wilde met zijn theorema duidelijk maken dat de dagelijkse werkelijkheid van mensen bestaat uit steeds wisselende situaties, die soms aarzelend verkend,maar vaker intuitief herkend worden als wat ze zijn, zodat hij zijn gedrag kan afstemmen op wat hij weet wat van hem in deze situatie verwacht wordt.” Nieuwjaarsuitgave SCP, januari 2003. http://www.scp.nl/publicaties/boeken/9037701280/Het_theorema_van_Thomas.pdf