Spreekkamer of fitnessruimte? (nov.2009)

Niemand kan ontkennen dat de relatie tussen gezondheid, gedrag en ziekte steeds intensiever wordt. Roken, drinken, te vet eten, te weinig bewegen het staat inmiddels gelijk aan chronische bronchitis, ernstige hart- en vaatproblemen, longemfyseem, obesitas  en diabetes.

Patiënten komen met bosjes de spreekkamer  binnen en de huisarts heeft  de schone taak gekregen de patiënt  in kwestie  te verleiden tot ander gedrag dat leidt tot een ‘blijvende actieve en gezonde leefstijl’ (handreiking: Leefstijl en bewegen in de eerstelijn).

Maar hoe moet een huisarts zijn patiënten motiveren tot ander gedrag? Patiënten weigeren, zoals sommige Britse artsen doen? Een huisarts zegt in een Britse krant dat hij rokende patiënten niet zomaar doorverwijst naar een vaatchirurg. ‘Vaatchirurgie bij een patiënt die nog steeds rookt is gedoemd te mislukken. Ik verwijs ze pas door als ze zes maanden niet gerookt hebben’.

Van ziekte bestrijden naar gedrag veranderen

Vroeger maakte de dokter je beter, nu moet je het zelf doen. Maar ander gedrag van de patiënt vraagt óók ander gedrag van de professional en de inzet van andere instrumenten. Geen simpele opgave, omdat vooral huisartsen er moeite mee blijken te hebben de patiënt te doordringen van het belang van een gezondere leefstijl. Onderzoekers van het RIVM en Nivel schrijven in het blad BMC Family Practice dat  aan de adviezen van de huisarts wel wat te verbeteren valt:

  • in slechts 40 procent van de consulten voor hoge bloeddruk brengt de huisarts gewicht, voeding, roken en gebrek aan beweging ter sprake;
  • gemiddeld duurt zo’n bezoek ongeveer tien minuten, met uitschieters van 2,5 en dertig minuten;
  • in 17 procent van de consulten geeft de huisarts een advies over de leefstijl;
  • in een op de vijf consulten waarin de leefstijl aan de orde komt, vraagt de arts naar gemotiveerdheid en de barrières om gedrag te wijzigen.

Jozien Bensing e.a. omschrijven het medisch consult als een ‘samenzwering van het stilzwijgen’ (conspiracy of silence). Maar hoe moeten huisartsen deze stilte doorbreken? Verwachten we niet teveel van hen? De meeste mensen passen hun gedrag pas aan als ze innerlijk gedreven worden – niet omdat ze een advies krijgen. Hoe vaak veranderde u van geloof omdat iemand van een bepaald kerkgenootschap aanbelde om ‘even’ met u te praten? Op hoeveel tijdschriften hebt u een abonnement omdat iemand u daarover aanschoot tijdens het winkelen? Precies!

Van advies geven naar motief zoeken

De (eerstelijns) gezondheidszorg maakt steeds meer gebruik van motiveringsstrategieën uit de zorg voor verslaafden – de groep  bij uitstek met weerstand tegen het veranderen van gedrag. Deze strategieën zijn  vaak gebaseerd  op cognitieve gedragstherapeutische interventies zoals het  transtheoretisch model van Prochaska & Diclemente. In de geestelijke gezondheidszorg is veel expertise ontwikkeld over gedragsveranderingen. Een therapeut – kan ook een sociaal psychiatrisch verpleegkundige zijn – zoekt naar motieven, doelen, verlangens, competenties, de mening van anderen en de consequenties daarvan (Martin Appelo, Socratisch Motiveren). Deze specifieke gedragsdeskundigheid zou veel ruimer dan nu in de eerstelijn aanwezig moeten zijn. Een grotere integratie van psychische en somatische kennis – nu gescheiden werelden.

Blijft over mijn afkeer van medicalisering: ‘overmatige bemoeienis van de geneeskunde met het menselijke leven’ (Van Dale). Ik ben van de generatie die zich daar ernstig tegen keert. Maar ik hoor ook bij de doelgroep: er moet 5 kilo vanaf. Dus moet ik nou wel of niet blij zijn met beweegmodules in het ziekenhuis en sportprogramma’s in de wijkgezondheidscentra?

Ben Stoelinga

Dit bericht werd geplaatst in Blogs en zo, Diseasemanagement. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s