De wereld van chronisch zieken is bezwangerd van zelfmanagement. Geen eenduidig begrip, dus iedereen bemoeit zich er tegenaan met als resultaat een ‘gefragmenteerde benadering’. Dat kan natuurlijk niet en daarom is er nu een Manifest voor een nationale visie op zelfmanagement door chronisch zieken. De auteurs stellen dat de patiënt het nooit alleen redt. Betrokkenheid van de professional is cruciaal, ‘als coach of in een meester-gezelrelatie’. Oeps! Zijn we met zo’n gilderelatie niet bijna terug bij af? De dokter weet het blijkbaar nog steeds het beste.
Weg met dat Manifest! Laat duizend zelfmanagement-bloemen bloeien.
Doe het zelf
Geef mij maar de doe-het-zelf-initiatieven uit de ggz, zoals Alcohol de baas, Mentaal vitaal en Grip op je dip. Allemaal online zelfhulpcursussen waarmee mensen thuis aan de slag kunnen. Psychologe Spek – die promoveerde op Kleur je leven – meent dat dit beter werkt dan groepstherapie. Daar kun je je immers makkelijk verschuilen of je gedachten laten afdwalen. Bovendien hou je het gevoel dat je de therapeut nodig hebt om eruit te komen. Nu moet je het zelf doen. Dat maakt het zwaarder, maar geeft uiteindelijk ook meer zelfvertrouwen. Je bent nu immers zelf bezig je klachten te overwinnen. (Volkskrant 22 november 2007).
Zonder meester je depressie meester…
Interne en externe hulpbronnen
Ik waag het niet om dé definitie van zelfmanagement te geven, maar constateer wel accentverschillen. Het Chronic Care Model – een vaak geciteerde benadering (Jeanny Engels in Medisch Contact) – benadrukt het versterken van de individuele vaardigheden (lees: interne hulpbronnen) zodat de chronische patiënt beter met zijn ziekte leert omgaan. Educatie van de patiënt en motiverende gespreksvoeringstechnieken voor de hulpverlener maken hun relatie gelijkwaardiger en patiëntvriendelijker. Minder benadrukt maar net zo onmisbaar zijn de zogenoemde externe hulpbronnen die vaak door sociale omstandigheden worden bepaald. Deze bevinden zich meestal buiten de hulpverlening en de gezondheidszorg, bijvoorbeeld huisvesting, inkomen, onderwijs en vrije tijd. Maar zij kunnen ook met de ziekte te maken hebben, zoals de behoefte aan verbondenheid (lotgenotencontact) en het leren van ervaringsdeskundigen (peer coaches). Ander voorbeeld is het opzetten van buurtinitiatieven (zoals Big!Move) door community health workers: opbouwwerkers of verpleegkundigen die een brug leggen tussen de gezondheidszorg en de samenleving. Allemaal onderwerpen waar in het vermaledijde Manifest niet over wordt gerept.
Zelfmanagementvaardigheden en externe hulpbronnen beïnvloeden elkaar (N. Steverink, TGG december 2009). Voor ons kennisinstituut is het een uitdaging om een geïntegeerde benadering te versterken die beide hulpbronnen ‘managet’.
Nieuwe verhoudingen
Zelfmanagement verandert de relatie tussen hulpverlener en patiënt. De hulpverlener draagt niet meer op, maar ondersteunt. Hij neemt niet alle verantwoordelijkheid over (de patiënt laat dat ook niet meer gebeuren), maar deelt de verantwoordelijkheid met de patiënt (Spreeuwenberg, HMF november 2009).
Dat de patiënt een meer leidende rol krijgt is lovenswaardig, maar zelfmanagement mag natuurlijk geen doel op zich worden. Het is een middel is om baas-over-eigen-chronisch-zieke-lijf te worden en blijven. De paradigmashift zit in de aansluiting van de hulpverlener bij de leefwereld en motivatie van de patiënt startend met de vraag ‘wat kan ik voor u betekenen?’. De uitdaging zit in de vervolgstappen: hoe zorg je ervoor dat die ook van betekenis zijn voor hen die in onze (gezondheidszorg)ogen analfabeet zijn en zich op grote afstand van de zelfmanagement-idealen bevinden?
Motiveren op maat
Waarom passen we onze interventietechnieken niet aan aan de coping stijl van de patiënt? Heeft hij geen probleem of veranderwens dan laten we de situatie zoals die is en beperken we ons tot ‘hoe gaat het verder?’ en ‘heb je het nog naar je zin’? Aan de patiënt die graag in actie wil komen vragen we ‘welk doel wil je jezelf stellen?’ En voor een derde passen we de principes van de schuldhulpverlening toe: probeer zo min mogelijk met de pinpas te betalen – ‘geef de pinpas aan oma en zij geeft jou elke week € 40’ (AVRO televisie ‘Maximum bereikt’).
In mijn geval: ‘Zes kilo eraf? Stoelinga, waar heb je het over, man ga toch meer bewegen!’
Ben Stoelinga